Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen

De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (kortweg ’t Nut) is een landelijke vereniging met plaatselijke afdelingen (‘departementen’), opgericht in 1784. die zich ten doel stelt het welzijn, in de ruimste zin, van individu en gemeenschap te bevorderen. De vereniging streeft naar individuele en maatschappelijke ontplooiing met een zo hoog mogelijk cultureel gehalte. De Maatschappij hield en houdt zich bezig met zaken die het algemeen belang dienen, zoals onderwijs, ontwikkeling en liet bevorderen van maatschappelijke discussie.

Geschiedenis

De Maatschappij werd in 1784 te Edam gesticht door een gezelschap van zes personen onder wie Jan Nieuwenhuyzen, een doopsgezind leraar en predikant uit Monnickendam. Ook zijn zoon Martinus Nieuwenhuyzen hoorde tot de stichters. Hij had een groot aandeel in het opstellen van de plannen en de uitwerking daarvan. Tijdens de politieke conflicten tussen de prinsgezinden en patriotten kwam liet prinsgezinde stadsbestuur van Edam in conflict met de Maatschappij, omdat de meeste leden met de patriotten sympathiseerden. Daarop werd in Amsterdam een nieuw hoofdbestuur gevestigd en werden de algemene vergaderingen voortaan daar gehouden.

Het motto van ’t Nut is: ‘Kennis is de weg naar persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling’. In eerste instantie organiseerde de Maatschappij prijsvragen over onder wijs-en opvoedkundige kwesties. Later werd ’t Nut de grondlegger van de Nutsspaarbank (1817),,de Nutsverzekering, de Nutsleeszalen, de Nutsscholen en Nuts-Volksuniversiteiten. In 1795 werd de eerste Kweekschool voor onderwijzers van Nederland opgericht door t Nut. In de 20ste eeuw werden veel van deze taken overgenomen door de overheid of het bedrijfsleven.

De Maatschappij is tot op heden actief, met ongeveer 85 zelfstandige Nutsdepartementen. Het landelijk maatschappijbestuur bewaakt het behoud van het gedachtengoed.

De werkzaamheden van het landelijke secretariaat worden inmiddels niet meer verricht vanuit het hoofdkantoor in Edam, maar zijn overgenomen door flexwerkers.

Een beknopte geschiedenis van het Nutsdepartement Kampen

Kort na de oprichting van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (1784) kwam in 1791 in Kampen een plaatselijk departement tot stand. Initiator en voorzitter was W. Goede. Zijn enthousiasme was groter clan zijn organisatorische talent en al een paar jaar later (1794) werd het departement opgeheven.

In 1819 werd een tweede poging gewaagd die tot een herstart van het departement Kampen leidde. Die was succesvoller. Het ledental groeide. Het Nut richtte zich met zijn activiteiten voornamelijk op het ‘gewone volk’, de arbeidersklasse. Nutsleden en -bestuurders behoorden tot de plaatselijke elite. Het optreden van het departement kenmerkte zich door een zekere mate van paternalisme, dat overigens cl oor de betrokkenen niet als zodanig werd ervaren. De eerste bijeenkomsten vonden plaats in de Concertzaal van sociëteit Het Collegie. Leden werden voorgedragen en geballoteerd. Ook waren er donateurs.

De activiteiten van het Nutsdepartement Kampen concentreerden zich op een aantal onderwerpen, in lijn met het landelijke beleid. Heel belangrijk was het stimuleren van onderwijsactiviteiten en zaken die daarmee verband hielden. Vooral in de eerste helft van de 19de eeuw had het departement de wind mee. Er kwamen allerlei initiatieven van de grond, zoals een medicijnfonds, een leesbibliotheek en een herhalingsschool, overigens met wisselend succes. De oprichting van een spaarbank was echter een gouden greep. Zij speelde onder meer een rol bij het stimuleren van de volkshuisvesting, door het verstrekken van leningen aan woningbouwverenigingen, maar ook door zelf bouwactiviteiten te ontplooien, zoals de realisatie van de Spaarbankstraat in het eerste decennium van de twintigste eeuw

Het sociale, ‘gezelligheidsaspect’ binnen het departement was belangrijk en werd onder meer gestimuleerd door het organiseren van lezingen en voorstellingen. Het amusement ging geleidelijk de sociale activiteiten overvleugelen, maar kreeg ook concurrentie, zeker in de twintigste eeuw met de komst van filmvoorstellingen en andere vormen van vermaak, waardoor de sociaal-maatschappelijke rol van het departement verminderde. Het medicijnfonds, de herhalingsschool en de nutsbibliotheek verdwenen van het toneel. De bank groeide en kreeg een zelfstandiger positie ten opzichte van het departement. Onder Frans Walkate en zijn opvolgers werd de Nutsspaarbank Kampen een belangrijke regionale instelling. Door fusies ging het op in een landelijk verband: de SNSbank, inmiddels onderdeel van de Volksbank. In het in 1930 gebouwde hoofdkantoor aan de Burgwal is momenteel het SNS Historisch Centrum gevestigd.

Na de Tweede Wereldoorlog leidde het Nutsdepartement Kampen een rustig bestaan, op zoek naar een nieuwe invulling van haar oude doelstellingen. Dat bleek niet eenvoudig in een steeds complexere samenleving, waarin veel taken die van oudsher door het Nut werden vervuld, door anderen zijn overgenomen. De uitdagingen zijn groot, maar vormen een goede motivatie om met veel elan naar het tweede eeuwfeest uit te zien. Het eind 2017 geheel vernieuwde bestuur hoopt met een uitbreiding van activiteiten en gebruik makende van moderne media het departement weer beter zichtbaar te maken in de Kamper samenleving.